Hoe werkt het in je hersenen?
Alles om ons heen heeft een hoogte, een breedte en een diepte. 3-Dimensionaal noemen we dat. Wij zien alles om ons heen 3-dimensionaal. Kijk maar eens om je heen. Zie je bijvoorbeeld een kast in de kamer, dan zie je hoe hoog de kast is, hoe breedt de kast is en hoe diep de kast is. Als je 3-dimensionaal kijkt zien we dus hoe hoog, hoe breed en hoe diep iets is. Dat beeld wordt gevormd in ons hoofd.
Alles wat we zien vergelijken we met dingen die we al kennen. Dat is erg handig. Stel je maar eens voor dat je dit niet doet. Elke keer als je een kast ziet zou je moeten bedenken wat je ziet, hiervan zou je erg moe worden. Gelukkig hoeven we dit niet en vergelijken we dus dingen die we zien met dingen die we al weten. We herkennen dus dingen.
Er is echter één probleem. Onze ogen kunnen alleen maar 2 dimensionele beelden vormen. Dat zijn platte plaatjes van wat we zien net als foto's. Maar in ons hoofd maken we daar dus 3-dimensionale beelden van. Gelukkig maar, anders zou je bijvoorbeeld niet zien hoe hoog een stoeprand is en zou je erover struikelen.
In je hoofd worden de platte beelden die je ziet dus omgezet naar beelden met diepte, dit gebeurd in je hersenen. Hier gebruiken de hersenen allerlei soorten trucjes bij. Door naar schuine lijnen te kijken, kan je bijvoorbeeld zien hoe diep iets is. Soms gebruiken de hersenen de trucjes verkeerd. Dan gaat er iets verkeerd, in het omzetten van het platte beeld naar het 3-dimensionale beeld.
Dan snappen de hersenen niet goed wat ze moeten zien. Ze zijn een beetje in de war!
In je hoofd worden de platte beelden die je ziet dus omgezet naar beelden met diepte, dit gebeurd in je hersenen. Hier gebruiken de hersenen allerlei soorten trucjes bij. Door naar schuine lijnen te kijken, kan je bijvoorbeeld zien hoe diep iets is. Soms gebruiken de hersenen de trucjes verkeerd. Dan gaat er iets verkeerd, in het omzetten van het platte beeld naar het 3-dimensionale beeld.
Dan snappen de hersenen niet goed wat ze moeten zien. Ze zijn een beetje in de war!